Media & parlement
5.1 Overheid houdt het zoveel mogelijk onder de pet

Als in de zomer van 2005 tijgermuggen in kassen met Lucky bamboo worden aangetroffen, geeft de overheid daar maar weinig ruchtbaarheid aan. Op kleine schaal wordt informatie aan de betreffende werknemers in de Lucky bamboo-kassen verstrekt via een
informatieblad.
Tevens verschijnt een enkel
berichtje in het Infectieziektenbulletin van het RIVM.
Al snel blijkt uit onderzoek, dat kort na de eerste vondsten werd opgestart, dat tijgermuggen ook buiten de kassen tijgermuggen rondvliegen.
Ook daarin ziet de overheid kennelijk nog steeds geen aanleiding om het publiek te informeren over het feit dat er een nieuwe, irritante en riskante muggensoort in Nederland werd ingevoerd.
5.2 Burgers brengen informatie naar buiten
Twee burgers, die op verschillende manieren met de problematiek in aanraking kwamen, hebben vervolgens geheel onafhankelijk van elkaar en elk op hun eigen wijze het onderwerp in de publiciteit gebracht.

Als eerste was dat Aad van der Wilt,
gerberakweker in Mijdrecht. Naast zijn bedrijf was de Lucky bamboo-importeur
Golden Land Horticulture gevestigd. In de zomer van 2005 ondervinden Aad van de Wilt, zijn gezin en zijn medewerkers grote overlast van tijgermuggen die vanuit de Lucky bamboo-kassen uitzwermen.
Medewerkers van de Plantenziektenkundige Dienst vertellen hem dat zij niet bevoegd zijn om hiertegen op te treden. Op basis van de Plantenziektenwet mag de dienst namelijk alleen optreden als er schade zou kunnen ontstaan voor planten, wat hier niet het geval is. Planten zijn dus beter beschermd dan mensen.

Dat de bescherming van planten in Nederland kennelijk belangrijker was dan de bescherming van de volksgezondheid, is voor de kweker reden om contact op te nemen met het Vakblad voor de Bloemisterij, dat in april 2006 een
artikel aan de tijgermug wijdt.
De tweede burger die vindt dat de problematiek in de openbaarheid moest komen is Wilfred Reinhold, maker van deze site. Als lezer van het ROW-kwartaalbericht (een bulletin van het ministerie van VWS, dat breed verspreid wordt) zag hij een
beknopt verslag van een overleg met importeurs van Lucky bamboo, waar werd afgesproken dat er een convenant zou worden opgesteld om de tijgermug uit Nederland te weren.
Na even Googlen, werd voor hem al heel snel duidelijk dat de tijgermug een veel te serieus probleem vormt om met een convenant op te lossen, onder meer omdat een convenant niet bindend is voor nieuwe importeurs.

Hij komt er ook achter dat de tijgermug op dat moment al een jaar in Nederland wordt ingevoerd en dat het RIVM al in 2006 geadviseerd heeft om de invoer van lucky bamboo te stoppen. Hij vindt het de hoogste tijd dat het publiek hierover geïnformeerd wordt. Hij belt een journaliste bij Trouw, verwijst naar enkele documenten die her en der op websites staan en paar dagen later stond er een uitgebreid artikel in deze krant.
Commentaar
In het artikel zegt een woordvoerder van VWS:
“Eenmaal in de winkel levert Lucky bamboo geen gevaar op.”
Een uitspraak die in strijd is met de interne nota van VWS van februari 2006, waarin het zeer wel mogelijk wordt geacht dat (eitjes van) tijgermuggen zich in de plantjes bevinden die in de handel worden gebracht.
De essentie van het artikel in Trouw wordt in een bericht van persbureau
Novum overgenomen waarna het onderwerp door tal van andere kranten en media wordt opgepikt.

Op 6 augustus 2006 heeft Vara’s Vroege Vogels van een interview met entomoloog (insectendeskundige) prof. Willem Takken van de Wageningen Universiteit.
Takken zegt in antwoord op de vraag of de tijgermug tegen onze Nederlandse winters kan:
“Ik vermoed van wel, want in Noord Amerika weten we inmiddels dat in staten als New Jersey en New York, waar het toch behoorlijk koud kan zijn, diezelfde mug zich wel degelijk kan handhaven .”
5.3 Persbericht naar aanleiding van eerste convenant

In oktober 2006 brengt het ministerie van VWS voor het eerst een
persbericht uit over de tijgermug, naar aanleiding van de ondertekening van het convenant. In het persbericht wordt aangegeven dat met de import van Lucky bamboo (op water) tijgermuggen mee kunnen komen. Omdat er kans is dat de geïmporteerde tijgermuggen ook het knokkelkoortsvirus bij zich dragen, is met de betreffende importeurs van Lucky bamboo een convenant gesloten om de invoer van tijgermuggen te stoppen. In het persbericht worden de preventieve maatregelen genoemd die door de importeurs worden getroffen, waarbij de meeste in het land van export (met name China) moeten worden uitgevoerd.
Commentaar
Het persbericht rept alleen over het risico van dengue (knokkelkoorts); alle andere risico’s (overdracht van diverse andere virussen, effecten op het welzijn en de economie, effecten op biodiversiteit) worden verzwegen.
Het persbericht suggereert dat alleen tijgermuggen die het knokkelkoortsvirus uit China bij zich dragen, een gezondheidsrisico zouden opleveren. Er wordt met geen woord gerept over het risico dat de muggen opleveren voor verspreiding van de ziekte als zij Nederlandse knokkelkoortspatiënten steken.
Een besmetting met het dengue virus wordt nogal luchtig afgedaan als “een griepje”, waarbij heel soms verschijnselen van ernstige griep optreden. De mogelijk zeer ernstige en zelfs dodelijke gevolgen van een tweede

besmetting (met een ander serotype), worden niet genoemd.
Er staat letterlijk:
"De meeste importeurs willen verspreiding van deze ziekte voorkomen”.
Kennelijk zijn er dus ook importeurs die de verspreiding van deze ziekte niet willen voorkomen.
In het persbericht wordt gesuggereerd dat alleen import van Lucky bamboo op water een risico zou opleveren, terwijl uit internationale
literatuur al jarenlang bekend is dat ook bij import op gel tijgermuggen mee kunnen komen.
Het persbericht rept met geen woord over de termijn van minimaal 2 jaar die de ondertekenaars hebben om maatregelen te nemen. De

tekst van het convenant zelf is - in strijd met de voorschriften - niet in de Staatscourant gepubliceerd. Door de termijn te verzwijgen wordt de suggestie gewekt dat de maatregelen per direct moeten worden genomen en dat er dus snel een veilige situatie wordt bereikt.
De suggestieve teksten in het persbericht worden overgenomen door de media zodat het publiek in de veronderstelling wordt gebracht dat het probleem nu afdoende is opgelost.
5.4 Berichten over ondeugdelijkheid convenant
In november 2006 vraagt de maker van deze website bij het ministerie van VWS documenten op met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). Een van de stukken die hij enkele maanden later ontvangt is een memo van de PD aan het ministerie van VWS. Daaruit blijkt dat de PD al twee weken na inwerkingtreden van het convenant gemeld heeft dat het convenant niet deugt.
Via via kwam de maker van deze website in contact met een redacteur bij het blad Bionieuws, dat begin februari 2007 op de voorpagina een artikel aan dit nieuwsfeit wijdt.
http://www.bionieuws.nl, klik op Artikelen, kies jaargang 2007, klik op editie 03-02-2007.
De woordvoerder van het Ministerie van VWS stelt in het artikel:
“Een eventuele bedreiging van de voor de volksgezondheid is voor ons het belangrijkst, en op dit moment is die er niet. We kunnen de handel niet stilleggen, dan moeten we eerst kunnen aantonen dat de mug besmet is met virus.”
Commentaar
Deze uitspraak is in strijd is met een interne nota van VWS van februari 2006, waarin het zeer wel mogelijk wordt geacht dat besmette (eitjes van) tijgermuggen zich tussen de plantjes bevinden die in de handel worden gebracht.
Op basis hiervan had het ministerie van VWS zelfs met andere departementen afgesproken dat op basis van de Warenwet opgetreden zou worden.

Op 24 februari 2007 verschijnt er een artikel in de Telegraaf, naar aanleiding van de presentatie van het boek
Biological globalisation, geschreven door een drietal auteurs, waaronder Wouter van der Weijden. Hij is tevens directeur van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu (Stichting CLM). Bij de boekpresentatie had hij de tijgermug als casus gebruikt, waardoor ook in het krantenartikel veel aandacht aan de tijgermug werd besteed.
Naar aanleiding van dit krantenartikel neemt de maker van deze site contact op met Wouter van der Weijden. Dit is het begin van een groot aantal gezamenlijke activiteiten, om te bereiken dat de voortdurende invoer van tijgermuggen wordt gestopt.
5.5 Eerste serie Kamervragen en media-aandacht

Naar aanleiding van de artikelen in Bionieuws en de Telegraaf stelt de Partij voor de Dieren in maart 2007 een aantal kritische vragen aan de ministers van VWS, LNV en VROM.
In mei 2007 brengen de ministers antwoord uit.
http://parlando.sdu.nl/cgi/login/anonymous
klik op Zoek uitgebreid, vul bij Vrije trefwoorden in: kvr28218.
In de antwoorden bagatelliseren de ministers de risico's, die vanuit de Tweede Kamer naar voren waren gebracht en blijken de ministers niet bereid om wettelijke maatregelen te nemen. De ministers geven aan dat zij doorgaan op de ingeslagen weg van het convenant. Het enige dat zij toezeggen is dat er een nieuw convenant zal komen, waaronder ook de import van Lucky bamboo op gel onder zal gaan vallen.

Vanwege deze zeer onbevredigende antwoorden brengt de
Stichting CLM op 30 mei 2007 een
persbericht uit. In het bijbehorende
achtergronddocument wordt onder meer nader ingegaan op de door de ministers gegeven antwoorden.
Het persbericht krijgt veel publiciteit. Hieronder een bloemlezing:
-
artikel in Trouw van 31 mei
-
bericht op NOS.nl
-
onderwerp in late RTL 4-nieuws, met interview Wouter van der Weijden (Stichting CLM)
-
artikel op site van RTL
-
artikel in de Telegraaf 1 juni
-
Video-reportage over tijgermug met o.a. Gijs Kuneman van CLM
-
Radio-reportage in EO-de Ochtenden van 11 juni met o.a. Pieter Bol (mede-auteur Biological globalisation en als medisch epidemioloog werkzaam bij de TU-Delft)
-
artikel in Reformatorisch Dagblad van 12 juni: “Deel Kamer wil actie tegen tijgermug”
-
achtergrondartikel in Reformatorisch Dagblad van 12 juni: “Chinese geluksplant bergt verstekeling”
-
opiniestuk in Agrarisch Dagblad van 29 juni, van Wouter van der Weijden (CLM) en Wilfred Reinhold
-
artikel in Agrarisch Dagblad van 29 juni n.a.v. opiniestuk
-
artikel in Agrarisch Dagblad van 2 juli met reactie dhr Lanning (HBAG)
5.6 Berichten rond Chikungunya-uitbraak in Italie

In de zomer van 2007 vindt er in Italië een uitbraak plaats van de tropische ziekte Chikungunya, die door de daar aanwezige tijgermuggen wordt verspreid.
Aanvankelijk wordt door de Nederlandse media geen relatie gelegd met het feit dat er ook tijgermuggen in Nederland aanwezig zijn. Zie bijvoorbeeld bericht in
Algemeen Dagblad van 6 september 2007.

In het
Nederlands Dagblad van 11 september 2007 verschijnt een bericht naar aanleiding van de Italiaanse Chikungunya-uitbraak, waarin prof. Takken van de WUR wordt geïnterviewd.
De
Provinciale Zeeuwse Courant van dezelfde dag brengt een bericht met dezelfde strekking.
Omdat er zeer relevante informatie in de artikelen ontbreekt en er citaten in staan die niet overeenstemmen met eerdere uitspraken van prof. Takken zendt de maker van deze website een
ingezonden brief naar het Nederlands Dagblad.
Een brief met dezelfde strekking wordt geplaatst in de PZC van 22 september 2007.
Desgevraagd meldt prof. Takken aan de maker van deze website de journaliste hem verkeerd had geciteerd; hij had niet gezegd dat het voor de tijgermug in Nederland te koud is om te overleven

In NRC Handelsblad van 30 september 2007 verschijnt een achtergrondartikel over de tijgermug en Lucky bamboo, mede in relatie tot de Chikungunya-uitbraak in Italië.
Op 4 oktober 2007 wijdt NRC Handelsblad er een
redactioneel commentaar aan, onder de kop Immigratie tijgermug. Het is een pleidooi om te stoppen met de import van Lucky bamboo.
5.7 Tweede serie Kamervragen en media-aandacht
Mede naar aanleiding van de berichten in de media die volgen op de antwoorden op de kamervragen van de Partij voor de Dieren, stellen de PvdA en de ChristenUnie in augustus 2007 aanvullende vragen.
In november 2007 geven de betrokken ministers antwoord
http://parlando.sdu.nl/cgi/login/anonymous
klik op Zoek uitgebreid, vul bij Vrije trefwoorden in: kvr30017.

De antwoorden zijn opnieuw weinig geruststellend en reden voor Stichting CLM om op 11 december 2007 een
persbericht uit te brengen.
Bijgevoegd wordt een
document waarin de feiten op een rijtje waren gezet en waarin de antwoorden van de ministers aan een nadere analyse worden onderworpen.

Naar aanleiding van dit persbericht verschijnt in de
Volkskrant van 13 december 2007 een artikel, waarin aan het eind het volgende citaat van professor Coutinho, directeur Centrum van Infectieziektenbestrijding van het RIVM, te lezen is:
‘Onderzoek wijst uit dat van vestiging buiten de kas geen sprake is. Het is hier, in tegenstelling tot Italië, niet warm genoeg.’
Telefonisch bevestigt Coutinho dat hij deze uitspraak heeft gedaan, wat voor Reinhold en Van der Weijden aanleiding is om een ingezonden brief te zenden.
Bij navraag aan het ministerie van VWS blijkt dat Coutinho zijn uitspraak niet op onderzoeksgegevens kan baseren, zie antwoord op vraag 4.
5.8 Algemeen overleg en motie Tweede Kamer
Verschillende fracties van de Tweede Kamer blijven na de antwoorden op de tweede serie kamervragen nog steeds kritisch op het beleid dat door de minister van VWS wordt gevoerd. Ook de uitspraak van prof. Coutinho in de
Volkskrant stelt de Kamer niet gerust.

Op 28 januari en 4 februari 2008 wordt een Algemeen overleg gehouden over de Nota Dierenwelzijn en de Nationale Agenda Diergezondheid. Kamerleden van de ChristenUnie, de PvdA en CDA stellen opnieuw vragen aan de Minister van VWS over de aanpak van de tijgermug. De minister bagatelliseert in zijn reactie opnieuw de risico’s, stelt dat het

in Nederland te koud is voor de tijgermug en houdt vast aan zijn beleid. Omdat hiermee de bezwaren tegen het gevoerde beleid niet zijn weggenomen, dienen de fracties van de PvdA en ChristenUnie tijdens het Algemeen Overleg een motie in.
De minister is van mening dat er hooguit in de toekomst een probleem zou kunnen gaan ontstaan en hij vindt de motie daarom

prematuur en disproportioneel. Om deze reden raadt hij de Kamer af om de motie aan te nemen.
Ondanks het hardnekkige verzet van de minister, wordt de motie (tekst is te vinden in het verslag) op 12 februari 2008 door vrijwel de hele Tweede Kamer aanvaard. Alleen de VVD stemt tegen. Zelfs het CDA (de partij van de minister van VWS) stemt voor de motie.
5.9 Na de motie tijgermug
Naar aanleiding van de motie doet Nico van Ruiten, voorzitter van LTO Noord Glaskracht (ondernemeingsorganisatie voor de glastuinbouw) in
Nieuwsbrief 3 van 2008 de volgende oproep:
De groep bedrijven die Lucky Bamboo importeert doet er dan ook goed aan om op zo kort mogelijke termijn tot waterdichte certificering te komen. Dit stelt hun eigen belang en dat van de glastuinbouwsector op langere termijn veilig.
Tot nu toe blijkt helaas nergens uit dat de betreffende bedrijven aan deze oproep van hun voorzitter gehoor hebben gegeven.
Naar aanleiding van de motie brengt de Stichting CLM op 14 februari 2008 een
persbericht uit.

Dit leidt tot publicaties in Bionieuws van 1 maart 2008,
Vakblad voor de Bloemisterij,
Bloem en blad en het
Agrarisch dagblad. Ook Vroege vogels wijdt er op haar website en in haar radio-uitzending van
17 februari 2008 aandacht aan.
In een ingezonden brief in Bionieuws van 15 maart 2008 reageert prof. Takken op het artikel in de editie van 1 maart. Hij ziet problemen bij de uitvoering van de quarantaine omdat de eitjes in droge toestand lang kunnen overleven. Ook zet hij vraagtekens bij het nut ervan, omdat hij heeft vernomen dat er in het najaar van 2007 tijgermuggen zijn gevonden bij parkeerplaatsen in Noord-Zwitserland en Zuid-Duitsland. Deze zijn waarschijnlijk als verstekeling van auto- en vrachtverkeer vanuit Italië of de Balkan daar terecht gekomen.
Een reactie daarop van Wouter van der Weijden en Wilfred Reinhold is te vinden in Bionieuws van 12 april 2008.
Prof. Takken reageert vervolgens weer hierop in Bionieuws van 26 april 2008.
In het Infectieziektenbulletin van april 2008 wordt een
artikel geplaatst, geschreven door onder andere Annette de Boer (CIb) en prof. Willem Takken (WUR) en Ernst-Jan Scholte (PD) met als titel
Import van de tijgermug, risico voor volksgezondheid?.
In het artikel wordt gemeld dat de tijgermug sinds 2005 incidenteel wordt gevonden bij bedrijven die Lucky bamboo uit Zuid-China importeren. Ingegaan wordt op een aantal van de virussen en parasieten (wormen) die de tijgermug kan overdragen en op de resultaten van het onderzoek naar aanwezigheid van het denguevirus in de gevangen muggen en bij het personeel dat in de betreffende kassen werkt. Op basis hiervan wordt in het artikel gesteld dat er tot nu toe geen aanwijzingen zijn voor introductie van het denguevirus via de tijgermug of voor transmissuie van dat virus in Nederland.
De kans op het opdoen van tropische virussen in Europa lijkt uitermate klein maar kan veranderen. Bij een onverklaarbare koorts moet de arts dan ook een goede afweging maken of arbovirussen (zoals dengue) in de diagnose moet worden opgenomen, zo sluit het artikel af.
Commentaar
In het artikel wordt opmerkelijk genoeg voorbijgegaan aan een aantal aspecten die van wezenlijk belang zijn om te komen tot een goed antwoord op de in de titel gestelde vraag.
Er wordt bijvoorbeeld met geen woord gerept over het feit dat de afgelopen jaren tientallen patiënten met knokkelkoorts per jaar in Nederland gevonden worden en dat het aantal het eerste kwartaal van dit jaar al bijna twee keer zo groot is als vorige jaren. Bij aanwezigheid van tijgermuggen vormen deze patiënten een risico voor verdere verspreiding van knokkelkoorts in Nederland.
Deze en andere omissies vormden de aanleiding voor de maker van deze website om een ingezonden brief te sturen.
Hoewel de brief ruimschoots viel binnen de maximumomvang die de redactie stelde, heeft de redactie ervoor gekozen om een eigenhandig
ingekorte versie te plaatsen. Als reden wordt daarbij genoemd dat de volledige tekst van de brief op www.tijgermug.info te vinden is.
Commentaar
Een merkwaardige gang van zaken, want in de door de redactie ingekorte versie van de brief komt een aantal belangrijke punten niet aan de orde, onder andere over de scenariostudie die nota bene door het RIVM zelf is uitgevoerd en waaruit bleek dat de Nederlandse winters niet te koud zijn voor de tijgermug.
In de reactie op de ingezonden brief stellen de auteurs dat het uitgesloten is dat personen in Nederland zouden kunnen zijn geïnfecteerd met het denguevirus (knokkelkoorts).
Vreemd, want een van de auteurs (mevrouw M.P.G. Koopmans) heeft naar aanleiding van een eerdere vraag die van de maker van deze site hierover in april 2007 aan haar stelde, geantwoord:
“Diagnostiek naar dengue virus infecties wordt in een beperkt aantal laboratoria gedaan. Daarbij gaat het vrijwel uitsluitend om mensen die recent in het buitenland zijn geweest. De surveillance overzichten geven aan dat slechts bij een deel van de patiënten een buitenlandse reis is gemeld. Dat is helaas de praktijk: lang niet altijd worden volledige gegevens verstrekt. Het betekent echter niet dat deze personen in Nederland blootgesteld zijn. Dat is in deze periode nooit voorgekomen.”
Bij doorvragen op dit punt gaf mevrouw Koopmans het volgende antwoord:
“U vraagt mij hoe ik zeker weet dat er geen dengue voorkomt in Nederland. Natuurlijk weten we dat nooit zeker, omdat patiënten die in Nederland koorts krijgen niet standaard worden onderzocht, en al helemaal niet op dengue virus infecties. In die zin is in feite niets uit te sluiten.”
De minister van VWS zendt op 27 maart 2008 een
brief naar de Tweede Kamer waaruit blijkt dat hij de motie naast zich neerlegt.
De gevraagde quarantainemaatregelen zijn volgens hem niet goed uit te voeren omdat de eitjes in droge toestand lang kunnen overleven en de importeurs op hun bedrijf niet genoeg ruimte hebben om de containers in quarantaine te zetten.
Bovendien vindt de minister quarantaine niet nodig, omdat er sinds oktober 2007 geen tijgermuggen meer in de vallen zijn gevonden. Het beleid is daarom volgens hem succesvol te noemen. In het bijbehorende
persbericht wordt het vermeende succes van het beleid nog eens benadrukt.
Commentaar
Voor de waarde van de vangstgegevens (met name wat het betekent als er geen tijgermuggen in de vallen worden aangetroffen) wordt verwezen naar de webpagina Vragen en antwoorden.
Omdat de Nederlandse overheid ondanks de motie weigert om snelle en effectieve maatregelen te nemen kan dit consequenties hebben voor gezondheid en milieu in andere Europese landen. Daarom heeft het CLM bij brief van 22 april 2008 de Europese Commissarissen van Gezondheid en Milieu opgeroepen om druk op de Nederlandse overheid uit te oefenen om te bereiken dat deze snel in actie komt.
Op 2 juli 2008 werd in
BN/de Stem een artikel gepubliceerd waarin universitair hoofddocent Maatschappelijke Gezondheidszorg van Erasmus MC in Rotterdam, dr. Jan Hendrik Richardus, onder meer meldde dat hij enige tijd geleden een tijgermug zag (en doodsloeg) tijdens het bezoek aan een school in Pijnacker.
Navraag heeft geleerd dat het ging om de Scholengroep Pijnacker, in de Meidoornlaan, en dat het ging om een waarneming uit mei 2006.
Vanwege zijn ervaringen met tijgermuggen tijdens zijn jarenlange verblijf in Noord-Thailand, is Richardus er 100% zeker van dat het een tijgermug betrof. Hoe de tijgermug op deze plek kwam is onduidelijk. De dichtstbijzijnde (bekende) Lucky bamboo-kas ligt op 7 kilometer afstand, terwijl de actieradius van een tijgermug zo'n 300 meter is.
De tijgermug is dus mogelijk als verstekeling (bijvoorbeeld van van Lucky bamboo?) in de school terechtgekomen, of er is/was een Lucky bamboo importerend bedrijf in de buurt van de school gevestigd dat niet bekend is bij de Plantenziektenkundige Dienst.
5.10 Rondetafelgesprek, Algemeen overleg en motie invasieve exoten
De Commissie LNV van de Tweede Kamer heeft op donderdag 12 juni een
rondetafelgesprek gehouden over invasieve exoten, waaronder de tijgermug. De Commissie VWS was hierbij tevens betrokken. Daarbij hebben de commissieleden met deskundigen en belangenorganisaties van gedachten gewisseld over de aanpak van invasieve exoten.
Ten behoeve van het gesprek heeft de maker van deze website onderstaande notitie ingebracht.
Wouter van der Weijden heeft namens de Stichting CLM de onderstaande notitie ingebracht.
Daarnaast hebben het Centrum Infectieziektenbestrijding (RIVM), Plant Research International (PRI; onderdeel van de WUR), het Centraal Veterinair Instituut (CVI; onderdeel van de WUR), het Institute for Risk Assessment (IRAS, onderdeel van de Universiteit van Utrecht), de Gezondheidsdienst voor Dieren, VeldOnderzoek Flora en Fauna (VOFF), de Dierenbescherming, de stichting Faunabescherming en de heer Westbroek onderstaande notities ingebracht.
Ook prof. Takken en Knols hebben een stuk ingebracht: de door hen geschreven epiloog uit het boek
Emerging pests and vector diseases in Europe. Vanwege de grootte van het bestand was het helaas niet mogelijk om de tekst op deze site te plaatsen
De Kamer sprak in twee sessies met deskundigen en belangenorganisaties.
Eerste sessie:
Vereniging Onderzoek Flora- en Fauna (VOFF), dhr. B. Odé, directeur Floron
Faunabescherming, mw. P. de Jong, secretaris
Dhr. W. van der Weijden, directeur stichting Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) en tevens bioloog en auteur van het boek Biological Globalisation, Bio-invasions end their impacts on nature, the economy and public health
Dierenbescherming, mw. J. Kuil, beleidsmedewerkster
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), naam woordvoerder volgt
Tweede sessie:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, mw. M. Braks, medisch entomoloog en mw. A. de Boer, epidemioloog
Dhr. B. Knols, WUR medische en veterinaire entomologie, mede namens Prof. W. Takken
Plant Research Internationaal (PRI-WUR), dhr. C. Booij, bio-interactie en plantgezondheid
Prof. F. van Knapen, Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) Universiteit Utrecht, mede namens Kon. Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD)
Centraal Veterinair Instituut, dhr. V. Rijsman, manager Business Development
Van het rondetafelgesprek is door de Tweede Kamer geen verslag opgesteld.
Naar aanleiding van het gesprek verscheen de volgende dag een
bericht in het Agrarisch Dagblad, waarin nog eens onderstreept werd dat er bij het kabinet een gevoel van urgentie ontbreekt voor de aanpak van de problematiek. Dit kan grote maatschappelijke gevolgen hebben, zoals bij blauwtong het geval was.
Op woensdag 18 juni vond een
Algemeen overleg plaats, dat onder meer ging over de resultaten van het rondetafelgesprek. Het verslag van dit overleg is nog niet door de Tweede Kamer gepubliceerd.
Op 3 juli werd naar aanleiding van het Algemeen overleg door de SP een motie ingediend. In de motie wordt geconstateerd dat het huidige toezicht beperkt is, er geen eenduidige ministeriële verantworodelijkheid is en de overheid onvoldoende prioriteit geeft aan bestrijdingsmaatregelen. In de motie wordt daarom verzocht om de verantwoordelijkheid van ministers bij gezondheidsbedreigende bio-invasies helder vast te leggen, zodat slagvaardiger opgetreden kan worden. Tevens wordt in de motie aan het kabinet gevraagd om aan het in oprichting zijnde Coördinerend Orgaan Invasieve Exoten (COIE) een adequaat budget toe te kennen voor het opstellen van risico-analyses, bestrijdingsplannen, monitoring, communicatie en de formulering van beleidsadviezen.
De motie werd vervolgens door de Kamer aangenomen.
5.11 Berichten over nieuwe vangsten tijgermuggen
Naar aanleiding van het feit dat er in juni 2008 (voor het eerst sinds oktober 2007) opnieuw tijgermuggen in de Lucky bambookassen werden gevangen (vangstgegevens: zie paragraaf 4.2) heeft Stichting CLM een persbericht uitgebracht. De overheid en bedrijven worden opgeroepen om nu effectieve maatregelen te nemen, omdat anders mogelijk een consumentenboycot dreigt.
Dit bericht heeft op grote schaal geleid tot aandacht in de media, zowel landelijk als regionaal.
5.12 Derde serie kamervragen
Naar aanleiding van de berichten hebben de kamerfracties van ChristenUnie en PvdA op 16 juli 2008 vragen gesteld aan de ministers van VWS, VROM, LNV en SZW. In het daarbij uitgebrachte persbericht geven ze aan dat het beleid nu echt effectiever moet

worden en dat de locaties van de bedrijven waar tijgermuggen worden aangetroffen, openbaar worden gemaakt.
Op 22 augustus 2008 heeft de minister van VWS
antwoord gegeven op de gestelde kamervragen.
Commentaar
Uit de antwoorden blijkt dat de minister van VWS eindelijk de gezondheidsrisico’s van tijgermuggen erkent, maar dat hij
vooralsnog niet van plan is om de import van Lucky bamboo aan te pakken.
Gezondheidsrisico’s
Bij het antwoord op vraag 2 is opvallend dat de minister de risico’s voor de volksgezondheid nu zeer serieus neemt. Tot nu toe bagatelliseerde hij de gezondheidsrisico’s van tijgermuggen nogal. Meest recente voorbeeld: de tekst van het nieuwsbericht dat VWS op 24 juli j.l. uitbracht (“Problemen tijgermug beperkt”). Helaas blijkt uit de hierna volgende antwoorden dat de minister voor wat betreft zijn beleid nog niet de consequenties wil trekken die uit zijn gewijzigde inzichten zouden moeten voortvloeien.
Effectiviteit van het convenant
De minister erkent in het antwoord op vraag 3 impliciet dat de vangsten betekenen dat de betreffende importeurs zich niet aan de afspraken houden. Hij weigert echter daar de consequentie uit te trekken dat het convenant niet werkt. De minister lijkt de zaak voorlopig alleen maar te willen aanzien en is bijzonder onduidelijk over wanneer er eventueel “aanvullende maatregelen” zullen worden getroffen, en welke maatregelen dat dan zullen zijn.
Wat de precieze tekst is van de brief die de minister aan de importeurs heeft gezonden, blijft ook vaag. Wilfred Reinhold heeft de tekst bij VWS opgevraagd, maar de contactpersoon komt pas 1 september terug. De tekst van het antwoord is op dit punt ook niet helder: wat betekent bijvoorbeeld “blijvende vangst van tijgermuggen”?
Bestrijding in en rond Lucky bambookassen
Vraag 4 luidde: Bent u bereid opdracht te geven om muggen die worden aangetroffen in en rond kassen snel en effectief te bestrijden? De reactie die de minister op deze vraag geeft, is geen antwoord op de vraag. Het lijkt er dus sterk op dat de minister niet bereid is om ervoor te zorgen dat de tijgermuggen die in en rond de kassen worden gevonden snel en effectief worden bestreden.
Wel snijdt de minister twee zaken aan die slechts zeer indirect met de vraag samenhangen. De vrijstelling van Bti is allang bekend en ook aan de orde geweest bij beantwoording van eerdere kamervragen. Wat de minister daarbij overigens niet vermeldt, is dat dit middel voor zover bekend nog nooit door de importeurs is gebruikt. Als zij al bestrijdingmiddelen toepassen, dan gebruiken ze andere middelen, die niet voor dit doel zijn toegelaten.
Gevraagd was naar bestrijding, en wel in en rond de kassen, maar de minister ziet dat kennelijk heel ruim en doet aankondiging van een survey (= monitoring; geen bestrijding!) van tijgermuggeneitjes langs de snelwegen in de grensstreek, die nog deze zomer zal worden uitgevoerd.
Hoewel dit onderzoek best van nut zou kunnen zijn, heeft het niets van doen met bestrijding van tijgermuggen in en rond de kassen. Een dergelijke systematische bestrijding heeft tot dusver niet plaatsgevonden en zal, als het aan de minister ligt, dus ook niet plaatsvinden. De minister wil de invoer van tijgermuggen die via de mogelijke route van het verkeer vanuit Zuid-Europa Nederland zouden kunnen binnenkomen gaan onderzoeken, maar weigert tegelijkertijd om de invoer via de bewezen route van Lucky bamboo uit China te stoppen (zie antwoord vraag 3) en weigert ook om de muggen die zich eventueel vanuit de kassen hebben verspreid te gaan bestrijden. Alles bij elkaar een zeer onevenwichtig en weinig effectief beleid.
Aanpak import Lucky bamboo
In antwoord op vraag 5 geeft de minister aan dat hij de motie Cramer/Waalkens inzake quarantaine niet zal uitvoeren. Toegegeven moet worden dat het alleen maar in quarantaine plaatsen van Lucky bamboo inderdaad weinig zin heeft, omdat de eitjes van tijgermuggen ook in droge toestand vele maanden kunnen overleven.
Er zijn volgens deskundigen echter wel alternatieven:
Begassing van containers met Lucky bamboo in de haven van Rotterdam.
Onderzocht zou moeten worden of zo'n maatregel praktisch uitvoerbaar is, met tevens aandacht voor de mogelijk negatieve gevolgen voor werknemers.
Behandeling van alle containers met ULV permethrine en Bti.
Daarmee worden zowel volwassen muggen als nog aanwezige larven gedood
Totaal verbod op import (gebeurt bijvoorbeeld ook met vee met besmettelijke ziekten)
De minister zou deze alternatieven serieus moeten bekijken, in plaats van alleen maar wachten op nieuwe vangstgegevens.
Eenzelfde mate van energie die de minister nu opeens steekt in mogelijke andere invoerroutes (snelwegsurvey en onderzoek van geïmporteerde autobanden), zou de minister ook moeten steken in een snelle en effectieve aanpak van de enige bewezen invoerroute: de import van Lucky bamboo.
Openbaarmaking namen importeurs met tijgermuggen
In antwoord op vraag 6 weigert de minister de namen openbaar te maken van de importeurs waar tijgermuggen zijn gevangen, omdat hij de relatie met de importeurs niet wil schaden. Daarbij moet worden opgemerkt dat medewerking aan het plaatsen en controleren van de vallen in het convenant is afgesproken, maar er staat niets in staat over het anoniem houden van de vangstgegevens. VWS is dus formeel vrij om bekend te maken op welke bedrijven hoeveel tijgermuggen worden gevangen. Als de openbaarmaking van deze gegevens ertoe zou leiden dat de importeurs hun medewerking staken, handelen zij in strijd met het convenant en zal de minister zijn eerdere “dreigementen” met wettelijke maatregelen waar moeten maken (handelsverbod en importbeperkingen) . Het is dan maar de vraag of de importeurs echt hun medewerking zullen staken. En als ze dat doen, is er zeker nog geen man overboord.
De risico’s voor omwonenden zijn mogelijk gering (de onderzoeksomstandigheden waarin de studie is uitgevoerd zijn niet bepaald helder), maar onweersproken blijft dat er risico’s zijn. Omwonenden van een bedrijf dat risico’s heeft voor de omgeving hebben (mede op grond van het Verdrag van Aarhus) het recht om kennis te nemen van die risico’s. Dit recht weegt zwaarder dan de relatie tussen het ministerie van VWS en de importeurs.
RIVM: “wettelijke maatregelen en verplicht preventief bestrijden”

Het RIVM zendt het ministerie van VWS op 9 september 2008 een brief waarin het ministerie dringend geadviseerd wordt om wettelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat tijgermuggen in Nederland worden ingevoerd via de import van Lucky bamboo. De naleving van wettelijke maatregelen is namelijk afdwingbaar, in tegenstelling tot het huidige convenant.
Tevens dringt het RIVM erop aan om de importbedrijven te verplichten om al het water waarmee de plantjes behandeld worden en/of waarin ze geplaatst worden te voorzien van een biologisch bestrijdingsmiddel (Bti). Daarmee wordt de kans verkleind dat eitjes en larfjes van de tijgermug, die met de plantjes mee uit China zijn gekomen, zullen uitgroeien tot volwassen exemplaren die zich hier kunnen vestigen en verspreiden. De kosten van het bestrijdingsmiddel bedragen volgens het RIVM jaarlijks maximaal

12.000,- euro voor de totale import van Lucky bamboo. Daarnaast heeft de importeur te maken met arbeidskosten voor het aanbrengen van het middel. Ook deze kosten kunnen relatief laag zijn.
In een reportage op
RTL-nieuws van 1 oktober 2008 laat de minister weten “aan maatregelen te werken”.
Commentaar
In het advies spreekt het RIVM over “omzetting van het convenant in een maatregel van bestuur”. Dit is een tijdrovende procedure, die in dit geval niet nodig is. Volgens de nota's die VWS in 2006 heeft opgesteld over toepassing Warenwet (zie hoofdstuk Aanpak door overheid, paragraaf 3.4) kunnen er twee sporen gevolgd. Enerzijds kan van het in de handel brengen van de plantjes onmiddellijk worden aangepakt door toepassing artikel 18 van de Warenwet.
Daarnaast kan de import van Lucky bamboo worden aangepakt via een ministeriële regeling op basis van artikel 4 van de wet. Zo'n regeling kan binnen enkele weken worden opgesteld en in werking zijn, dus veel sneller dan een algemene maatregel van bestuur. Omdat het convenant op 1 november 2008 afloopt, zou de regeling op dat moment in werking moeten kunnen.
Het advies van het RIVM om de importeurs te verplichten om preventief het bestrijdingsmiddel Bti te gebruiken lijkt op het eerste gezicht zeer effectief te kunnen zijn, tegen relatief lage kosten. Op de naleving van deze verplichting moet dan wel door Plantenziektenkundige Dienst toezicht worden gehouden.
Tegelijkertijd zouden de vallen van de Plantenziektenkundige Dienst wel moeten blijven staan en tweewekelijks worden gecontroleerd, om vast te stellen of het preventief gebruik van het bestrijdingsmiddel (en de andere op te leggen maatregelen) in praktijk zo effectief is als de onderzoekers stellen.
Omdat het zeer wel mogelijk is dat de tijgermuggen zich al in de omgeving van de Lucky bambookassen gevestigd hebben, zou ook hier vallen geplaatst en gecontroleerd moeten worden. Dus niet alleen bij de grensovergangen, waar ze heel misschien via de cabines van vrachtauto’s uit Zuid-Europa terecht komen.
5.13 Wel regeling, geen handhaving
Na kritische vragen en zelfs een motie vanuit de Tweede Kamer, twee mislukte convenanten en alarmerende adviezen van het RIVM, heeft de Minister van VWS uiteindelijk in januari 2009 een wettelijke regeling uitgevaardigd om de invoer van tijgermuggen een halt toe te roepen.
Uit recente beschikbaar gekomen vangstgegevens over week 1 t/m 11 van 2009 (zie Onderzoek, par 4.2) blijkt nu dat twee importbedrijven van Lucky bamboo nog steeds tijgermuggen invoeren. Hiermee handelen zij in strijd met het uitdrukkelijke wettelijke voorschrift, dat de geïmporteerde plantjes vrij moeten zijn van tijgermuggen.
Daarom vroeg de maker van deze site aan het ministerie van VWS welke handhavende maatregelen tegen deze bedrijven zijn getroffen. Uit het antwoord bleek echter dat het ministerie het betreffende voorschrift niet wil handhaven.
Het ministerie stelt: “Het feit dat er (een beperkt aantal) muggen wordt gevangen in de val op een bedrijf, bewijst niet dat de planten niet vrij zijn van tijgermuggen (een mug kan bijvoorbeeld uit de container zijn gevlogen).”
Deze redenering is onbegrijpelijk en inconsistent, want logischerwijze kunnen de aangetroffen tijgermuggen alleen maar met de Lucky bamboo-plantjes zijn ingevoerd. Ook de door het ministerie genoemde "tijgermuggen die uit de container vliegen" zijn met de plantjes meegekomen; waar zouden ze anders vandaan moeten zijn gekomen? Uit de vondst van tijgermuggen in de kas kan dus redelijkerwijs worden geconcludeerd dat de ingevoerde plantjes niet vrij waren van tijgermuggen en dat de importeur de regeling heeft overtreden.
Om maar niet te hoeven handhaven geeft het ministerie van VWS nu dus een uitleg aan de regeling die niet spoort met de tekst zoals die onder druk van de Tweede Kamer tot stand is gekomen. Door de houding van het ministerie kunnen de tijgermuggen nog steeds worden ingevoerd, waardoor de kans op vestiging en verspreiding van deze zeer irritante en riskante mug almaar groter wordt.